Rasp de Comté fijn en snij de boter in kleine blokjes.
Doe de bloem in een kom en voeg de Comté, suiker en boter toe. Werk de boter in het deeg met de vingertoppen of gebruik twee vorken.
Voeg het eigeel toe en 3 eetlepels van het water en roer met een houten lepel tot een stevig deeg. Is het deeg nog wat te droog, voeg dan een extra eetlepel toe.
Maak een bolletje van het deeg, pak het in in plastiekfolie en laat het 30 minuten rusten in de koelkast.
Verdeel wat bloem over je keukenblad en rol het deeg uit tot ongeveer een halve centimeter.
Boter je vormpjes in en verdeel het deeg mooi over de vormpjes.
Prik wat gaatjes in de bodem, leg daar wat bakpapier op en vul met bakbonen.
Bak in de oven voor 15 minuten. Haal het papier en de bakbonen uit de taartjes en bak bruin voor nog zo’n 5 minuten.
Laat de taartjes afkoelen.
Voor de vulling:
Schil de appels en snij in dunne plakjes. Doe hetzelfde met de Comté.
Leg de appelschijfjes en Comté plakjes afwisselend in de taartjes. Bak ze voor 10 minuten en laat afkoelen.
Verwarm de confituur even om hem smeerbaar te maken en verdeel die bovenop de taartjes.